Home » Posts tagged 'semiologie gregorienne'
Tagarchief: semiologie gregorienne
Gregorian Chant Before Guido: Sémiologie Grégorienne 3.0?
Titels hebben zo hun eigenaardigheden. Zeker presentaties vergen extra aandacht. Ze moeten zo kort mogelijk zijn, de lading dekken, de aandacht trekken en “catchy” zijn voor je doelgroep. Deze titel staat boven een presentatie die ik in juli zal geven tijdens het MEDREN congres in Basel. Draaischijf voor overwegend jonge musicologen en mediëvisten geïnteresseerd in de middeleeuwen en de renaissance.
Web 3.0
Toen het concept “2.0” werd gelanceerd, stond dat voor een doorbraak vanuit het digitale stenen tijdperk van de vierkante groene lettertjes naar nieuwe horizonten. “3.0” moet dus nog meer en nog verder zijn.
“Nova Spivack defines Web 3.0 as connective intelligence; connecting data, concepts, applications and ultimately people”.
Mijn onderzoek schuurt op verschillende plekken aan tegen de definitie van Nova Spivack. Het brengt met nieuwe technologieën – een crowdsourcingplatform en gedigitaliseerde bronnen – mensen bij elkaar. De nieuwe connecties hebben niet alleen betrekking op mensen en media maar ook op de concepten die in de bestudering van het materiaal met elkaar worden verbonden: musemen. intertekstuele invalshoek brengt het twee concepten bij elkaar: de muzikale tekst en de verbale tekst van de middeleeuwse liturgie. Maar het sluit ook aan op een artikel van Franz-Karl Prassl in de laatste Beiträge zur Gregorianik, waarin hij stelt dat de traditie van de Sémiologie grégorienne in haar derde versnelling moet worden gezet om nog vooruit te komen.
“Es wird Zeit, eine dritte Periode der semiologischen Studien zu favorisieren und noch deutlicher sichtbar zu machen.” (BzG 65/66 (2018), 119)
De eerste periode van de Sémiologie grégorienne kreeg zijn start en stempel door Eugéne Cardine, die zijn levenswerk in 1983 overdroeg aan zijn leerlingen waaronder Godehard Joppich, die ik ook in mijn proefschrift citeer. Bij Cardine ging het om in kaart te brengen welke klanken en ritmen bij welke neumen hoorden. Joppich c.s. legden de eerste meer nadrukkelijke verbanden met retoriek in de muzikale uitdrukkingsvormen van het Gregoriaans. Dat mondde uit in o.a. de handboeken van Luigi Agustoni en Johannes Berchmans Göschl, Einführung in die Interpretation des Gregorianischen Chorals (Regensburg 1987-1992). Prassl sluit de tweede periode af met het verschijnen van de tweede band van het Graduale Novum in 2018.
Sémiologie grégorienne 3.0: yessss!
Wat Prassl nu, als redacteur van de Beiträge en als opvolger van Cardine aan het Pontifico Istituto di Musica Sacra (PIMS) in Rome voorstelt was tijdens het MEDRENcongres in Brussel (2015) nog vloeken in de kerk. (Good luck, Google translate….). In mijn presentatie over microtonale intervallen in het Gregoriaans stelde ik toen voor de grenzen van het onderzoek naar de reconstructie en interpretatie van oudere lagen van de Gregoriaanse traditie te verleggen naar vóór Guido d’ Arezzo’s theorieën, die op een rigide diatonische benadering zijn gebaseerd. Mijn toenmalige tutor en de aanvankelijk beoogde Franse opvolger van Cardine aan het PIMS floten me onverbiddelijk terug: “Those signs could mean anything” zei de eerste, “No theory nor proof of practice” zei de tweede. De discussie bloedde dood; op de tegenargumenten zoals gepresenteerd, werd niet ingegaan.
Prassl licht zijn standpunt toe voor onderzoek en voor de uitvoeringspraktijk. Voor het onderzoek is een paradigmaverschuiving nodig: we moeten ophouden
“gregorianischen Fragen durch die Brille eines Guido von Arezzo und seiner Theorien zu sehen. Das geht bis in notationstechnische Details, ob z. B. das Schreiben des Tones FIS als “Fehler”oder als “Notwendigkeit” betrachtet wird.” (BzG 65/66, 119.)
En geeft vervolgens de restitutie van Passer Invenit zoals in het Graduale Novum, Band I,82, waarin vijf maal Fis…..

Toen Guido zijn notatie op lijnen aan de man bracht (in mijn ogen was hij vooral een geslaagde marketeer van een bestaand product) en daarvoor een strikt diatonische benadering voorstelde, “bestonden de melodieën al 250 jaar” aldus Prassl. “Guido heeft dus Oude Muziek met zijn nieuwe categorieën getoetst”. De restitutie van gezangen van vóór Guido moet dus ook op basis van de benadering van die muziek vóór Guido. Voor die periode is “Es [ist] keine neue Entdeckung zu sagen, dass semiologische, modale und theologische Analysen eines Gesanges sich gegenseitig beleuchten und bedingen und ineinandergreifen müssen.” (BzG 65/66, 120.)
In mijn proefschrift wijs ik het gebruik van de term sémiologie grégorienne af. “Sémiologie” is een verouderde term, tegenwoordig wordt het hele onderzoeksveld met “semiotics” afgedekt. Daar verandert niets aan, maar wat Prassl te berde brengt – als leidend wetenschapper verbonden aan het PIMS en als mede-uitgever van de reeks Beiträge zur Gregorianik – heeft me aan het denken gezet. Semiologie 1, als product van Cardine, was een op Solesmes gebaseerde, strikt diatonische benadering van het Gregoriaans. Niet-diatonisch materiaal werd genegeerd of – laten we de mogelijkheden van de Duitse taal gebruiken – “diatonisiert“. Motto: hoe klinken neumen. Semiologie 2, voor mij vooral Godehard Joppich, leunde al zwaarder op een beredeneerde benadering van tekst-melodierelaties. Maar wel vanuit een diatonisch kader. Semiologie 3 lijkt ruimte te gaan bieden aan het materiaal dat o.a. in de negentiger jaren van de vorige eeuw al is aangedragen door Manuel Pedro Ferreira en Ike de Loos: niet-diatonische tonen. Ook de semiotiek die blijkt uit de analyse van formularische eigenschappen in de tractus van de tweede modus door Emma Hornby krijgt de ruimte, evenals de studie van Dirk van Betteray naar de retorische uitgangspunten die ten grondslag liggen aan het gebruik van liquescente noten. Om over Guido heen verder terug te kijken moeten we juist “entdiatonisieren”, daar waar het materiaal die informatie lijkt te kunnen prijsgeven. Mijn proefschrift past hier prima in; ik kan nu mijn ideeën verder uitwerken in een wetenschappelijke omgeving die daar positief over denkt. Ik ben om. Sémiologie grégorienne 3.0 is “mijn ding” zoals mijn kinderen dat tegenwoordig zouden zeggen.
Aan het werk.